- Reststromen biomassa
- AEEA
- Bagger- en ruimingsspecie
- Batterijen
- Biomassa
- Gasflessen
- Inzameling en ruil silobanden
- Koelkasten en voedselverlies
- Kunststoffen
- Marien zwerfvuil
- Materiaalbewust bouwen in kringlopen
- Medisch afval
- PCB's
- Pesticiden
- Roet
- Scheepvaart en sloopschepen
- Selectief slopen & ontmantelen
- Voedselverlies
- Voertuigen, Olie, Banden & Autobatterijen
- Financiële ondersteuning lokale besturen: Afval- en materialenbeleid
- Inventarisatie huishoudelijke afvalstoffen
- Kringloopcentra
- Kringlooptuinieren
- Regions for Recycling (R4R)
- Sorteeranalyse huisvuil
- Sorteerwijzer
- Statiegeld
- Subsidies voor lokale besturen
- Voedselverbrijzelaars
- Zwerfvuil (en openbare reinheid)
- Transport afvalstoffen
- Grensoverschrijdende overbrenging van afvalstoffen
- Grens- en gewestoverschrijdende transporten
- Procedure tot registratie als vervoerder van afvalstoffen
- Procedure tot registratie van inzamelaar, afvalstoffenhandelaar of -makelaar
- Het identificatieformulier voor afvalstoffen
- Kwaliteitsborgingssysteem
- Toepassing: Register IHM
- Toepassing: Register vervoerders van afvalstoffen
- R- & D-codes
- Richtlijnen voor inhoud en vorm van het identificatieformulier voor niet-gevaarlijke afvalstoffen
- Richtlijnen voor inhoud en vorm van het identificatieformulier voor gevaarlijke afvalstoffen
- Veelgestelde vragen over het vervoeren van afvalstoffen
- Home
- Bodem
- Verplichtingen
- Onteigeningen
Onteigeningen
Sinds 1 januari 2015 wordt een onteigening niet meer beschouwd als een overdracht van gronden. Daarom vervalt de verplichting tot bodemonderzoek bij onteigening.
De onteigenende overheid moet dus geen verplicht bodemonderzoek meer uitvoeren. Een normaal zorgvuldige overheid informeert zich vooraf of een verontreiniging het gebruik van de grond zal belemmeren. Daarom is het sinds januari 2015 voorzien dat de onteigenende overheid het recht heeft om op haar eigen initiatief een bodemonderzoek te laten uitvoeren. De eigenaar van de betreffende grond moet dit toelaten.
Door de gewijzigde regeling mag er uiteraard geen onduidelijkheid ontstaan over de saneringsplicht voor de eventueel aanwezige bodemverontreiniging. Om rechtsonzekerheid te vermijden, wordt die plicht duidelijk geregeld. Het uitgangspunt is dat de uitvoering van de bodemsanering na de onteigening gebeurt en dat de saneringsplicht rust bij de onteigenende overheid. Het gaat om een zelfstandige saneringsplicht voor de onteigenende overheid die volgt uit het Bodemdecreet zelf ten gevolge van de onteigening. Dat betekent ook dat de saneringsplicht voor de onteigende eigenaar of exploitant of gebruiker vervalt op het moment van de onteigening.
Omdat de saneringsplicht bij de onteigenende overheid komt te liggen, wordt bij het bepalen van de onteigeningsvergoeding rekening gehouden met de geraamde kostprijs van het beschrijvend bodemonderzoek of de bodemsanering. Omwille van de rechtszekerheid wordt dit nu ook decretaal geregeld. De waarde van de grond en de lasten die erop rusten worden tegen elkaar afgewogen. Door de kosten van het beschrijvend bodemonderzoek en/of de bodemsanering in aanmerking te nemen bij het bepalen van de waarde van de onteigende grond wordt aan de onteigende een billijke onteigeningsvergoeding toegekend.
De verrekening in de onteigeningsvergoeding gebeurt niet als de saneringsplicht vóór de onteigening op de exploitant rust (voor zover het gaat om een ander persoon dan de eigenaar) of op de gebruiker van de te onteigenen grond. In dat geval kan de onteigenende overheid de kosten van het beschrijvend bodemonderzoek of de bodemsanering verhalen op de aansprakelijke.
OVAM - infolijn bodem
015 284 458
bodem@ovam.be