Moet ik alles zelf betalen?

Vrijstelling van onderzoeksplicht

Hoe kunt u aantonen dat u als eigenaar het oriënterend bodemonderzoek niet zelf moet uitvoeren? Wat zijn de voorwaarden hiervoor? Hoe vraagt u dit aan?


Wat moet u in eerste instantie nagaan?

Gemeenten wisselen met de OVAM informatie uit over risicogronden. Dit gebeurt op basis van oude en recente milieuvergunningen. Als uw grond is aangeduid als risicogrond, brengt dit verplichtingen mee in het kader van het Bodemdecreet.

Een vrijstelling van de onderzoeksplicht kunt u pas aanvragen nadat is gecontroleerd of de gemeente wel over de juiste gegevens over uw grond beschikt. Vooral bij oude vergunningen kunnen perceelwijzigingen zorgen voor verkeerde informatie. Ook beschikt u als eigenaar vaak over bijkomende informatie (zoals startdata of de juiste activiteiten die zijn uitgevoerd op het perceel).

Als u denkt dat uw kadastraal perceel onterecht is opgenomen als risicogrond, kunt u met de nodige bewijsstukken aan de gemeente het tegendeel aantonen. Als het perceel geen risicogrond blijkt te zijn, verwijdert de gemeente het risicoperceel uit de Gemeentelijke Inventaris.

Na schrapping als risicogrond door de gemeente, is de procedure 'vrijstelling onderzoeksplicht' niet van toepassing en kan u een nieuw bodemattest aanvragen waarop niet langer is weergegeven dat de grond een risicogrond is.

Is de gemeente van mening dat de grond een risicogrond blijft, kunt u onderstaande procedure opstarten. Deze procedure geldt alleen voor gronden die effectief een risicogrond zijn.

Voorwaarden als eigenaar

Eigenaars van locaties met risico-inrichtingen met aanvang vóór 29 oktober 1995 (historische risicogronden) krijgen een verplicht onderzoeksmoment en moeten dus een oriënterend bodemonderzoek laten opstellen door een bodemsaneringsdeskundige.

Als u eigenaar bent van een historische risicogrond moet u het oriënterend bodemonderzoek niet uitvoeren als u kunt aantonen dat u aan volgende voorwaarden voldoet:

  • u bent eigenaar van een risicogrond waarop risico-inrichtingen hebben plaatsgevonden met aanvang vóór 29 oktober 1995;
  • u heeft de risico-inrichtingen niet zelf geëxploiteerd;
  • de risico-inrichtingen werden geëxploiteerd voor u eigenaar van de gronden werd;
  • u hebt de gronden, nadat u ze verworven heeft, alleen aangewend voor particulier gebruik;
  • als u het eigendomsrecht op de risicogrond door vererving heb verworven, voldoet de erflater ook aan de bovenvermelde voorwaarden. In deze situatie vermeldt u zowel de datum van verwerving door uzelf als de datum van verwerving door de erflater op het aanvraagformulier.

Bij een aanvraag moet u rekening houden met het volgende:

  • oude kadastrale nummering van percelen moeten omgezet worden naar de huidige nummering. U kan geen aanvraag doen met oude kadastrale gegevens. Het juiste perceelnummer kan u vinden op uw aanslagbiljet van de onroerende voorheffing of via de webpagina www.geopunt.be
  • de grond mag nog niet opgenomen zijn in een eerder uitgevoerd oriënterend bodemonderzoek. De gronden die reeds onderzocht zijn, zijn raadpleegbaar via het geoloket van bodemdossierinformatie.
  • Het perceelnummer moet bij de OVAM gekend zijn als risicogrond. Bij de milieudienst van uw gemeente kan u de milieuvergunningen bekomen. Als de gemeente oordeelt dat de grond een risicogrond is, moet deze informatie via het webloket van de gemeente uitgewisseld zijn met de OVAM.
  • De risico-inrichtingen uitgevoerd op het perceel, moeten een aanvang van exploitatie hebben vóór 29 oktober 1995. Bij de milieudienst van uw gemeente kan u de volledige milieuvergunning bekomen met vermelding van de startdatum.
  • Indien er meerdere eigenaars zijn, dienen deze elk de vrijstelling van de onderzoeksplicht aan te vragen. Er kan slechts worden overgedragen zonder oriënterend bodemonderzoek indien alle eigenaars de vrijstelling van de onderzoeksplicht hebben verkregen.

Wanneer kan u deze vrijstelling aanvragen?

Deze vrijstelling van onderzoeksplicht kan ten allen tijde worden aangevraagd maar uiterlijk vóór de verplichte onderzoekstermijn bij historische risicogronden. Indien u echter een persoonlijk schrijven ontvangt van de OVAM wordt de termijn van indienen van deze aanvraag, beperkt tot uiterlijk 90 dagen.

Wat wordt verstaan onder 'particulier gebruik' van een grond?

'Particulier gebruik' betekent dat de grond in eigendom is van een natuurlijke persoon die de grond sinds de verwerving enkel gebruikt voor privédoeleinden en dus niet voor beroepsdoeleinden of voor economische activiteiten.

Welke eigenaars komen bijgevolg niet in aanmerking voor de vrijstelling van de onderzoeksplicht?
  1. Overheden
    Bijvoorbeeld: gemeenten, gemeentebedrijven, intergemeenteljke samenwerkingsverbanden, provincies, gewesten, de Vlaamse Waterweg nv van publiek recht, ....
     
  2. Ondernemingen: elk van de volgende organisaties:
    * iedere natuurlijke persoon die zelfstandig een beroepsactiviteit uitoefent;
    * iedere rechtspersoon;
    * iedere andere organisatie zonder rechtspersoonlijkheid.
    Bijvoorbeeld: een naamloze vennootschap, een beoefenaar van een vrij beroep zonder rechtspersoonlijkheid, een beoefenaar van een vrij beroep met oprichting van een aparte rechtspersoon; een vzw sportclub of dansgroep...
     
  3. Natuurlijke personen die eigenaar zijn van een grond maar waarbij de grond sinds de verwerving ook gebruikt is voor beroepsdoeleinden of economische activiteiten:
Voorbeelden: GEEN particulier gebruik:
  • een natuurlijke persoon verhuurt/verpacht een stuk weide aan een boer die er koeien van zijn veeteeltbedrijf op laat grazen;
  • een natuurlijke persoon verhuurt een stuk grond met gebouw dat hij in eigendom heeft aan een vennootschap met rechtspersoonlijkheid;
  • een natuurlijke persoon verhuurt een stuk grond met weide en bomen aan een uitbater van een campingsite (al of niet met rechtspersoonlijkheid);
  • een natuurlijke persoon heeft een eenmanszaak en op de grond worden/werden de activiteiten van de zaak uitgevoerd;
  • een natuurlijke persoon heeft een grond in eigendom en sinds de verwerving is/was daarop de maatschappelijke zetel van een vennootschap gevestigd.
Welke eigenaars komen wel in aanmerking voor de vrijstelling van onderzoeksplicht?

Voorbeelden: particulier gebruik:
  • een natuurlijke persoon heeft de gezinswoning in eigendom en sinds de verwerving enkel gebruikt als gezinswoning;
  • een natuurlijke persoon heeft een stuk grond met een bos erop in eigendom: particulier gebruik;
  • een natuurlijke persoon verhuurt zijn woning aan een derde die de woning gebruikt als hoofdverblijfplaats;
  • een natuurlijke persoon verhuurt een stuk grond met een bos erop aan een buur;
  • een natuurlijke persoon verhuurt een stuk weide dat hij in eigendom heeft aan een buurman die er enkele schapen op laat grazen.

Hoe kunt u deze vrijstelling aanvragen?

De aanvragen verlopen via dit digitale aanvraagformulier.

Wenst u toch uw aanvraag via een papieren aanvraagformulier uit te voeren, contacteer hiervoor het team Klantenbeheer van de OVAM op 015/284 458.

Beoordeling van uw aanvraag door de OVAM

De OVAM heeft 90 dagen om uw aanvraag te beoordelen. Als de OVAM akkoord gaat, bevestigt ze deze vrijstelling van onderzoeksplicht schriftelijk.

Voor elk perceel uit de aanvraag wordt nagegaan of voldaan is aan de voorwaarden. U ontvangt voor elke grond een aparte beslissing.

Als de vrijstelling onderzoeksplicht wordt toegekend, ontvangt u hiervoor een beslissing van de OVAM. Aangezien de beslissing niet op het bodemattest wordt vermeld, wordt geen nieuw bodemattest afgeleverd. De beslissing over de vrijstelling dient samen met de inhoud van het bodemattest te worden opgenomen in de akte van overdracht.

Hoe verloopt het verder?

De OVAM zal voor de vermelde grond een oriënterend bodemonderzoek of site-onderzoek uitvoeren. Dit zal gebeuren binnen een meerjarenplanning. De OVAM zal voorafgaand aan de uitvoering van het bodemonderzoek de eigenaar(s) hierover informeren.

De mogelijkheid bestaat dat de OVAM in het kader van het oriënterend bodemonderzoek of site-onderzoek op de grond een bodemverontreiniging vaststelt waarvoor verdere maatregelen noodzakelijk zijn. In dat geval moet een beschrijvend bodemonderzoek en eventueel ook bodemsanering worden uitgevoerd. Het feit dat de eigenaar werd vrijgesteld van de verplichting tot oriënterend bodemonderzoek betekent niet automatisch dat de eigenaar ook is vrijgesteld voor het uitvoeren van het beschrijvend bodemonderzoek of de bodemsanering.
In de informatiebrief na het oriënterend bodemonderzoek of site-onderzoek zal de eigenaar worden geïnformeerd over de eventuele noodzaak van de uitvoering van een beschrijvend bodemonderzoek en de mogelijkheden om eventueel ook hiervoor vrijstelling te bekomen.

Gevolgen van de vrijstelling van onderzoeksplicht bij de overdracht van een risicogrond

Deze vrijstellingsbeslissing brengt met zich mee dat de eigenaar ook vrijgesteld is van de verplichting om een oriënterend bodemonderzoek vóór de overdracht van de betrokken risicogrond uit te voeren (artikel 29 en 102 van het Bodemdecreet), op voorwaarde dat sedert de vrijstellingsbeslissing geen risico-inrichtingen op de grond werden geëxploiteerd. Het is belangrijk dat u als eigenaar bij overdracht van de grond de kandidaat-verwerver vooraf op de hoogte brengt dat de OVAM op de grond een oriënterend bodemonderzoek of site-onderzoek zal uitvoeren en dat uit het onderzoek kan blijken dat verdere maatregelen noodzakelijk zijn.

De vrijstelling van de hierboven vermelde onderzoeksverplichting gaat op het moment van de overdracht van de grond van rechtswege over op de verwerver op voorwaarde dat die persoon de risico-inrichtingen op de over te dragen grond niet zelf heeft geëxploiteerd (artikel 31, §4 van het Bodemdecreet).

De verwerver heeft geen voorafgaandelijke informatie over de mogelijke aanwezigheid van bodemverontreiniging. Eventueel dient na het bodemonderzoek door de OVAM een beschrijvend bodemonderzoek en een bodemsanering plaats te vinden. Belangrijk is dat de verwerver daarvoor niet saneringsplichtig wordt. Hij moet er zich bij de verwerving wel rekenschap van geven dat de eventueel aanwezige bodemverontreiniging en de eventueel noodzakelijke bodemsanering de grond (tijdelijk) ongeschikt kunnen maken voor het beoogde gebruik of dit gebruik althans (tijdelijk) kunnen hinderen of beperken. De verwerver wordt mogelijks geconfronteerd met kosten wanneer hij werken gaat uitvoeren op het terrein waarbij verontreinigde uitgegraven bodem vrijkomt.

Team klantenbeheer - bodem